Peeze

Fluidwell

De genomineerden van de Jan Terlouw Innovatieprijs zijn bekend!

Uit 21 unieke aanmeldingen heeft de expertcommissie 6 innovaties geselecteerd. Zij maken allen kans op de Jan Terlouw Innovatieprijs 2023! De genomineerden zijn:

  • Dirk Jan van Dalfsen Paraveterinair met de innovatie β€œSchapenwol als kostenpost wordt verwerkt tot een waardevolle circulaire grondstof”
  • CLS Tex International bv. met de innovatie β€œClosed loop solutions 4 textile”
  • Pauline van Dongen met SUNTEX
  • ZEBRA B.V. met ZEBRA EMS
  • Bondus met β€œProductie van een lab-on-a-chip”
  • Aendless Energy BV met Aendless Sports Energy: warmtewinning uit kunstgras sportvelden

Jury

De genomineerden zullen op 28 september, tijdens The Future of Us, een pitch houden voor de jury. De jury bestaat dit jaar uit voorzitter Harry Webers, Jerome van Beek van MTSA Technopower, Caroline Kamerbeek van DNV, Luuk Wiehink van EARN-E en Lisette Bosch van Circulus.

Uit de genomineerden worden drie winnaars bekend gemaakt. De eerste prijs bestaat uit een geldprijs van € 8.000, een fysieke award, 5 dagen advies/ondersteuning door Kiemt, een jaar lang gratis netwerkpartner van Kiemt en een IP Smartscan door het Octrooicentrum. Daarnaast is er een 2e en 3e prijs. Jan Terlouw zal op het podium van The Future of Us hoogstpersoonlijk de prijzen uitreiken.

Meer informatie over de Jan Terlouw Innovatieprijs lees je hier.

Oost-Nederland Uitgelicht

Verduurzaming van de gebouwde omgeving

Zijn we klaar voor de warmtetransitie?

Eind vorig jaar zijn alle warmtetransitie-visies van de Gelderse gemeenten door leden van het Gelders Energie Akkoord (GEA) geanalyseerd. Wat bleek: op basis van deze visies is niet de verwachting dat de CO2-uitstoot in de gebouwde omgeving in 2030 49% lager zal zijn. Laat staan dat de Gelderse doelstelling van 55%, of de streefwaarde van 60% van het Rijk, zal worden gehaald. Hoe komt het dat het zo lastig is om concreet te worden en te versnellen, terwijl dit wel hard nodig is? Uit de analyse blijkt dat sommige gemeenten concrete wijken aanwijzen die in 2030 aardgasvrij moeten zijn, terwijl andere eerst inzetten op meer onderzoek. Zij vinden het te vroeg om nu al keuzes te maken. Het ontbreken van een alternatieve warmtebron strategie speelt hierin een belangrijke rol. Waar kan bijvoorbeeld structureel duurzame warmte ontsloten worden voor een warmtenet?

Kortom, er lijkt voornamelijk ingezet te worden op intenties en plannen en minder op de realisatie van maatregelen. Hoe kunnen gemeenten een robuuste aanpak ontwikkelen om daadwerkelijk maatregelen te realiseren? Hieronder gaan we in op voorbeelden als oplossingsrichtingen, zowel voor de alternatieve warmtebron strategie als een robuuste aanpak voor de realisatie van maatregelen.

Concept energiewet en Peer-to-Peer samenwerkingen

De langverwachte (concept anno juli 2023) energiewet biedt verschillende mogelijkheden om in te zetten op lokale oplossingen voor alternatieven op aardgas. Peer-to-Peer netwerken is een van de richtingen waarin de rijksoverheid de deuren opent. Met Peer-to-Peer worden lokale samenwerkingen bedoeld, van bijvoorbeeld bewoners of bedrijven, die onderling energieopwekking, -distributie en/of -opslag kunnen uitwisselen. Om daarmee hun verbruik te harmoniseren en het elektriciteitsnet te ontlasten. Dat elektranet staat immers onder grote druk vanwege netcongestie. Het omarmen van Peer-to-Peer oplossingen opent deuren voor Smart Energy Hubs en bijvoorbeeld Virtuele Lokale Energie Systemen. Niet alleen op bedrijventerreinen, maar ook als bewoners initiatief en wijk oplossingen.

Lage Temperatuur Warmtenetten en hun koelfunctie

LBP I Sight en Deltares hebben in opdracht van TKI Urban Energy, het Expertise Centrum Warmte en de ministeries van Binnenlandse Zaken en Economische Zaken en Klimaat geanalyseerd, dat voor het grootschalig en robuust aardgasloos maken van met name bestaande woningen, een collectief warmtenet op basis van zeer lage temperatuur verwarming, de meest logische en betaalbare oplossing biedt. Dat wordt de standaard, tenzij… zou je kunnen zeggen. Dit is mede ingegeven door de mogelijkheid die dergelijke ZLT warmtenetten bieden om ook woningen te koelen. En dit is van groot belang volgens TKI, dat in samenwerking met het KNMI scenario’s aan het blootleggen is. Daaruit blijkt dat richting 2050 de koelvraag een grotere stempel zal drukken op wooncomfort dan de warmtevoorziening. Met afgelopen juni 2023 maand vers in ons geheugen, is dat voor menigeen goed voorstelbaar. Volgens het KNMI was die maand een vriendelijk voorproefje van β€œwat de toekomst brengen moge”.

Alternatieve warmtebronnen

Maar waar haalt een LT warmtenet haar warmte vandaan? Een logische variant in dergelijke voorzieningen is het vanuit een warmte koude opslag (WKO) omhoog halen van warmte uit grondwaterbassins. Via een warmtewisselaar vanuit dat grondwater komt, in een gesloten distributiesysteem aan buizen, water omhoog van gemiddeld 12 graden. En 12 graden is in een water-warmtepomp doeltreffend en energie-efficiΓ«nt om te zetten naar verwarmingswater van rond de 35 graden. Een dergelijke water-warmtepomp kan centraal in een wijk staan of uit separate units bestaan bij mensen thuis. Anders dan de lucht-warmtepompen die nu rond individuele woningen vaak worden toegepast, zijn water–warmtepompen stil en bevriezen niet wanneer ze hard moeten werken tijdens koude winterdagen. Zij zijn daarom veel energie-efficiΓ«nter dan lucht-warmtepompen en gaan aanzienlijk langer mee.

Maar de mijnbouwwet vereist (terecht) dat wat uit de bodem wordt gehaald (warmte = energie in dit geval) binnen vijf jaar wordt geharmoniseerd. Dus over een looptijd van vijf jaar moet wat er aan Kilojoule in en uit gaat, met elkaar in evenwicht zijn.

Dan is de vraag, waarmee compenseer je op een duurzame wijze de warmte die je in de winter gebruikt? Dat kan bijvoorbeeld met rio-thermie (via warmtewisselaars vanuit riool of rioolwaterzuivering installaties), aqua-thermie (warmtewisselaars in oppervlaktewater) of restwarmte uit de industrie, om maar een aantal opties te noemen. Die industrie warmte gaat dus niet rechtstreeks naar een woning, maar vormt een buffer in de bodem via die WKO. Daarmee zijn de woningen niet meer rechtstreek afhankelijk van de betreffende fabriek. Wat erg prettig is wanneer zo’n fabriek rond de Kerstdagen haar grootschalig onderhoud heeft gepland en er dus tijdelijk géén restwarmte vrijkomt.

Ook wanneer zo’n fabriek zelf haar productieprocessen wil moderniseren, bijvoorbeeld om kosten te reduceren en/of haar uitstoot wil terugdringen door minder warmte te verliezen, is het prettig dat een warmtenet niet volledig afhankelijk is van één fabriek. Dat geldt ook voor fabrieken waarvan geen 30 jaar garantie wordt gegeven of die fabriek operationeel blijft. En welke directie kan zo’n garantie wel bieden? Het β€œstapelen” van warmtebronnen richting het bufferen in een WKO is vanuit dat perspectief een verstandige keuze. β€˜Niet Γ‘lle eieren in één mandje” om zo maar te zeggen.

Verderop in dit artikel staan we stil bij de uitdaging dat bestaande woningen vooralsnog niet geschikt zijn voor die lage temperatuur verwarmingen en hoe dit om te buigen. Maar eerst focussen we op een nog wat minder bekende warmtecollector.

Asfalt-thermie als warmtecollector

We hebben allemaal wel eens ervaren dat op warme zomerdagen asfaltwegen nog tot diep in de nacht warmte blijven uitstralen. In dorpen en steden dragen dergelijke donkere oppervlakken bij aan de hittestress in de leefomgeving. Die door de zon opgewekte hitte weten zij bij Aendless in Den Ham via een soort omgekeerd werkende vloerverwarming aan de asfaltweg te onttrekken en op te slaan in de bodem.

Jaarlijks komt er op die manier, vanuit een kilometer rijbaan, voor ongeveer 400 woningen aan warmte beschikbaar. Vanuit een tweebaansweg, denk aan een rondweg rondom een woonwijk, is dat warmte voor 800 woningen. En bij gestapelde bebouwing verdubbelt dat naar 1600 wooneenheden. Warmte die in de zomer uit de middenlaag van een asfaltweg wordt gewonnen en op koude dagen via het WKO warmtenet richting de woningen gaat.

Zolang er binnen 5 jaar maar een evenwicht blijft, is de woning dus in een winter niet direct afhankelijk van het weer in de voorafgaande zomer. Het afvangen van warmte gebeurt overigens niet alleen als de zon schijnt. Zodra de asfaltweg, vanwege de omgevingstemperatuur op dat moment, warmer is dan 12 graden, heeft het zin om de warmtewisselaar aan te zetten en de energie van die 12 graden plus, uit te wisselen met het bodemwater. Dit gaat in grote delen van het voorjaar, de zomer en de herfst, dus vrijwel dag nacht door. Vandaar de opmerkelijk hoge opbrengst aan warmte per m2 wegdek, of parkeerplaats. Daarnaast heeft Aendless in Zwolle het eerste prototype warmtecollectoren gerealiseerd op basis van kunstgrasvelden, waaraan per voetbalveldformaat, voor zo’n 200 woningen aan warmte kan worden onttrokken.

De oudste asfalt-thermie collectoren zijn al ruim 20 jaar operationeel. Zij functioneren nog altijd optimaal en kunnen dit nog decennia volhouden. Zolang de middenlaag van de weg maar op haar plek blijft. Dat deze low-tech warmtetechniek destijds niet op grote schaal is doorgebroken, heeft dan ook niets te maken met de kwaliteit of effectiviteit van deze toepassing. Ook niet met de kostprijs, maar met de tijdgeest. Twintig jaar geleden was er vrijwel geen bewoner of bedrijfsgebouwbeheerder geΓ―nteresseerd in warmtenetten of aardgasloos verwarmen. Voor wegenbouwers die toen al de techniek beheersten, was de inspanning te groot om telkens honderden bewoners te mobiliseren.

Inmiddels is die tijdgeest radicaal omgeslagen. We moeten naar aardgasvrij, we willen af van de instabiele en vooral hoge stookkosten en steeds meer mensen en bedrijven zien de meerwaarde van de energietransitie. Deze asfalt-thermie is daarom bewust β€œafgestoft’ en de handeling richting de afnemers van warmte, in een actueel nieuw en collectief organisatiemodel ondergebracht.

De wijk wordt eigenaar van het warmtenet

Voor een wijk wordt een specifieke wijk-warmtenet-organisatie opgericht, die de opdracht verstrekt tot de aanleg en het beheer van de asfalt collector en een WKO warmtenet. Aendless verzorgt het arrangeren van de financiering voor de aanleg van de installaties. De aangesloten bewoners betalen vervolgens jaarlijks voor afgenomen warmte. Dat is een periodiek bedrag dat niet meer dan anders is t.o.v. wat zij anders zouden betalen aan aardgas. Gerekend naar de prijs van voor de OekraΓ―ne crisis. Bewoners merken hier dus per saldo niet veel van in hun portemonnee. Zodra het warmtenet operationeel is komt het in handen van, en wordt ook bestuurd door, de lokale bewoners. Daarmee is het eigenlijk een lokale energie coΓΆperatie geworden. Oftewel een Peer-to-Peer netwerk, in lijn met hoe de nieuwe warmtewet dit promoot.

De bewoners zitten er daarmee ruim 30 jaar β€œwarmpjes bij”, als eigenaar van hun eigen warmtenet. En dus ook koel in de zomer. Terwijl de aflossing van de investering in 12 tot 15 jaar zal zijn afgerond. De resterende 15 jaar of langer zijn de energielasten, voornamelijk gebaseerd op wat er nodig is om in onderhoud van de installatie te kunnen voorzien. Die maandlasten kunnen dan dus nog verder omlaag.

Daar waar de bewoners in de winter de lust ervaren van hun eigen warmteoplossing, koelt de asfaltcollector in de zomer de leefomgeving op en om de weg. Dit koelen van het wegdek betekent bovendien dat de slijtage aan de weg wordt verminderd, zodat overlast rondom vervanging van de toplaag van het asfalt met jaren wordt uitgesteld. Wat ook circulair gezien een groot voordeel biedt. En interessant is voor de investeringskalender van de wegbeheerder.

Collectieve wijk verduurzaming

Dit soort WKO warmtenetten, die voorzien in aanvoerwarmte van een graad of 12, welke eenvoudig kan worden opgewerkt naar 35 graden, zijn ideaal voor woningen met een goede isolatie en vloerverwarming of convector units. Voor nieuwbouwwoningen is dit dus uitstekend toepasbaar als alternatief voor een CV installatie of hybride systeem. Maar de grote opgave in de warmtetransitie is gelegen in het verlagen van de CO2 uitstoot en aardgas afkoppeling van bestaande woningen in bestaande wijken. En dus zullen die bestaande woningen en andere panden geschikt moeten worden gemaakt voor lage temperatuur verwarming, zoals het wooncorporatie bezit en de VVE woningen. Maar ook het gespikkelde bezit van mensen die een corporatie woning hebben overgenomen. En alle particuliere en vastgoedexploitatie eigenaren. Alsmede het maatschappelijk vastgoed in een wijk.

In het huidige tempo, waarbij energiecoaches en energie diensten bedrijven echt hun uiterste best doen, gaat het desondanks niet lukken al die miljoenen woningen en bedrijfspanden voor 2050 om te vormen. Dit vraagt om een nieuw perspectief in wijkgerichte aanpak.

Stromen organiseren

Waar er voorheen projectmatig werd gekeken naar de warmtetransitie, is dat de laatste jaren omgeslagen naar een programmatische aanpak. Maar de volgende fase dient zich aan: het organiseren van stromen.

Solitaire bewoners, die elke een serie offertes gaan opvragen aan verschillende aannemers en installateurs, gaan die stromen niet mobiliseren. Nog los van dat de gemiddelde bewoner hier geen begin aan krijgt en niet bij de financieringsvoorzieningen weet aan te sluiten. Zeker mensen die in de sfeer van energiearmoede proberen te β€œoverleven”, hebben niet de middelen, nog de motivatie om een prioriteit te maken van hun dakisolatie of radiatorvervanging.

Dit is waar TransitieSpijkers (impact gericht inkopen en wijk verduurzaming) Plan Arthur voor in het leven heeft geroepen. Een collectieve wijk verduurzaming, vanuit een Peer-to-Peer benadering. In één brede opdracht, de isolatie en aanpassingen van werkelijk alle bestaande woningen in een wijk, onderbrengen bij één aannemerscollectief. En zo bouwstromen laten ontstaan, waarin industriële productieprocessen voor een versnelling van de transitie zorgen. In plaats van solistische vakmensen die telkens opnieuw voor iedere woning het wiel opnieuw moeten uitvinden, ontstaan seriematige processen, waarbij minder vakmensen en meer montageteams nodig zijn. Dat biedt werk voor andersoortige handen. Dat levert kostenreducties op in de productie. Bovendien biedt het innovatiemogelijkheden om nieuwe, duurzame en verantwoorde producttoepassingen te ontwikkelen.

Plan Arthur orkestreert de technische en administratieve handelingen. Zorgt voor een objectieve selectie van de best passende aannemers en installateurs. Regelt de externe financiering. En ont-zorgt alle stakeholders in het proces. Tot op het moment dat de woningaanpassingen zijn gerealiseerd is de projectleiding in professionele handen. Daarna wordt het bestuur en het eigendom van de Peer-to-Peer organisatie overgenomen door (een afvaardiging van) de bewoners.

Bouwkosten extern gefinancierd

De eigenaren van de gebouwen bekostigen dus niet de investeringen die nodig zijn om al die woningen in een wijk te verduurzamen. De verbouwkosten worden uit externe leningen en subsidies voldaan. Wat er vervolgens aan leningen terug wordt betaald kan vanuit verschillende scenario’s plaatsvinden. Een wooncorporatie kan besluiten direct na oplevering van hun deel van de woningen het betreffende investeringsbedrag over te maken. Terwijl een particuliere eigenaar wellicht besluit om in maandelijkse termijnen het geheel in 15 jaar af te lossen. Of het resterende deel te voldoen bij een eventuele verkoop van de woning. De financiering wordt derhalve geconstrueerd rondom delen die kortlopend zijn en delen die als β€œgeduldig geld” kunnen worden betiteld en met een looptijd van 15 jaar rekening houden. Naast dat een deel zal worden bekostigd uit subsidies en andere voorzieningen die het Rijk en regionale partijen hebben getroffen, of dat nog zullen doen.

De exacte uitwerking van een dergelijke Plan Arthur financiering zal per situatie een eigen karakter kennen. Afhankelijk van de schaal van een wijk, het type woningen en bijbehorende staat van isolatie en de mate waarin er bijvoorbeeld vanuit energiearmoedebeleid aanvullende fondsen beschikbaar worden gesteld.

Resultaat van een Plan Arthur

Wat het oplevert is dat een complete wijk versneld geschikt wordt gemaakt voor een lage temperatuur warmtenet. Voor financiers van zowel de warmtenetten als de woning aanpassingen is Plan Arthur een vorm van risicoafdekking. Zeker wanneer beide trajecten collectief, min of meer parallel aan elkaar worden gearrangeerd en gerealiseerd. Als warmtenetbeheerder heb je geen vollooprisico meer. Alle woningen zijn immers voorbereid op het aanhaken op het warmtenet. En als bewoner weet je zeker dat er een bij jouw woning passende bronvoorziening komt, waarmee je zowel warmte, als koeling en tapwater regelt. Daarmee is een wijk relatief snel van het aardgas af en is de gemeente ondersteund in haar taak voor elke bewoner een duurzaam aardgas alternatief te bieden. 

Voor de bewoners en gebouweigenaren betekent een Plan Arthur benadering dat zij maximaal ont-zorgt worden. Geen eigen maatregelen hoeven te treffen of hun hypotheekverstrekker hoeven aan te spreken. En wel de zekerheid krijgen van een betaalbare, stabiele en robuuste warmte en koude voorziening.

Waarbij zij zelf hun eigen bestuur formeren, dat toeziet op dat de periodieke lasten voor warmte, koude en isolatie voorzieningen, beperkt blijven tot een kostprijs-plus niveau.

En dat de eventuele meeropbrengsten niet wegvloeien, maar geherinvesteerd kunnen worden in de wijk. Of dat de tarieven naar beneden bijgesteld kunnen worden.

Rol van Kiemt

Als Kiemt volgen we dit soort ontwikkelingen op de voet. Met onze vier V’s op het vizier, richten we ons ook rondom de warmtetransitie in de gebouwde omgeving, op het Vinden, Verbinden, Versnellen en Vertellen. De denk- en ontwikkellijnen zoals hierboven beschreven zijn β€œheet van de naald”. De eerste prototype projecten staan in de steigers. Alles is conceptueel goed voorbereid. Maar nu moet het in de praktijk vorm krijgen.

Kiemt ziet zichzelf in dit soort processen als die verbinder en draagt graag bij aan het helpen arrangeren van mogelijkheden om als geΓ―nteresseerden ervaring op te doen, mee te kunnen kijken, kennis(sen) te delen en te zorgen dat de successen en uitdagingen goed over de bΓΌhne komen. Hierdoor kan iedereen ervan leren en bij vervolgstappen ook de wind in de rug ervaren.

Bovendien bieden dit soort opschalingsprocessen ook een voedingsbodem voor verschillende bedrijven, kennisinstellingen en bijvoorbeeld overheden, om hun eigen ideeΓ«n en innovaties in te brengen. Zo versterkt het ene proces het andere. Ecosysteem dynamiek zoals we dat graag zien, zodat we tevens  versnelling faciliteren.

Oproep

Zie jij ook kans om met dit soort warmtetransitie processen aan de slag te gaan? Wil je hier meer over weten en wat dit voor jouw gemeente, wijk of bedrijf kan betekenen? Neem dan contact op met programmamanager Energietransitie: Jochem Garthoff.

Oost-Nederland Uitgelicht: de ontwikkeling van zero emission heavy duty voertuigen

Dinsdag 11 juli 16:00u kun je weer online (of op locatie) aanschuiven bij Oost-Nederland Uitgelicht. Deze keer gaan we bij Hyster Yale in gesprek met partners over de ontwikkeling van zero emission heavy duty voertuigen.

Momenteel vinden er belangrijke markttransities plaats met betrekking tot de energietransitie, digitalisering en grondstoffentransitie. Om een sterke economie te behouden en de concurrentiepositie te verbeteren in Oost Nederland, is het cruciaal dat bedrijven inspelen op deze transities.

Het consortium bestaande uit Hyster Yale Nederland B.V., Hobelman Halle B.V., ACEMobility (onderdeel van de HAN) en Universiteit Twente beoogt middels het β€˜World Class Zero Emission Mobile Equipment’ project in te spelen op bovenbeschreven markttransities. Tegelijkertijd richt het zich op het samenbrengen van de technische ontwikkelkracht van OEM-bedrijven en kennis- en onderzoekscapaciteiten van kennisinstellingen, hetgeen crossovers tussen verschillende expertises mogelijk maakt.

Tijdens deze uitzending staat het ‘World Class Zero Emission Mobile Equipment’ project centraal. Jochem Garthoff, programmamanager Energietransitie bij Kiemt, gaat met verschillende experts in gesprek over dit project. Daarnaast komt ook de shared facility voor de ontwikkeling van zero emission heavy duty vehicles aan bod.

Sprekers

hyster yale sprekers

Aanmelden

Wil jij meer te weten komen over Hyster Yale en het ‘World Class Zero Emission Mobile Equipment’ project?Β Het is niet meer mogelijk om je aan te melden voor dit event. Kijk hier op 11 juli 16:00 live mee!

Access to Energy Dialogue 2023

Donderdag 1 juni 2023 biedt de Gemeente Arnhem in de Eusebiuskerk een podium aan de eerste editie van Access to Energy. In Arnhem, dΓ© Energy hotspot, gaan Nederlandse en buitenlandse energie-experts met elkaar in gesprek over technische, organisatorische en maatschappelijke aspecten van de energietransitie.

De transitie van fossiele naar duurzame energiebronnen is in volle gang. De uitdagingen zijn groot, de ambities hoog. Ook is er haast, want de vraag naar duurzame energie overtreft het aanbod en Europa streeft naar onafhankelijkheid van fossiele bronnen.

In de regio Arnhem-Nijmegen werken bedrijven, overheid, onderwijs en onderzoek samen om met energie-innovaties de transitie de versnellen en op te schalen naar een hoger niveau van toepassing. Energy Hotspot Arnhem kent een uniek ecosysteem van traditionele grote spelers  als TenneT, Alliander, DNV-GL, KEMA en DEKRA en innovatieve MKB bedrijven. Het samenspel tussen deze partijen leidt tot innovatieve oplossingen en een versnelling in de energietransitie. Niet in de laatste plaats omdat zij daarin gezamenlijk optrekken met onderwijspartijen van binnen en buiten de regio, zoals de Radboud Universiteit, de TU Delft en de HAN University of Applied Sciences.  Met de Access to Energy Dialogue biedt de hotspot Energy Arnhem de gelegenheid aan regionale, nationale en internationale partijen om kennis, kunde en slimme ideeΓ«n omtrent de energietransitie vanuit dit rijke ecosysteem op te doen.

Jaarlijks evenement

Tijdens deze eerste editie van Access to Energy op donderdag 1 juni gaan Nederlandse en buitenlandse energie-experts van overheid, wetenschap en bedrijfsleven met elkaar in gesprek. Overkoepelend thema: hoe realiseren wij de energietransitie in technisch, organisatorisch en maatschappelijk opzicht het best.

Deze eerste eendaagse Access tot Energy dialogue vormt de start van een jaarlijks terugkerend internationaal evenement van een week. Die herhaling biedt continuΓ―teit en is tevens een periodiek meetmoment; waar staan we en hoe gaan we van hieruit verder. Deelnemers ontmoeten elkaar fysiek tijdens Access to Energy, een bewuste keuze die de uitwisseling van ideeΓ«n en het opzetten van gezamenlijke initiatieven bevordert.

Arnhem en energie

Dat Arnhem het podium is van de Access to Energy dialogue is bijna een vanzelfsprekendheid, vindt Nermina KundiΔ‡, wethouder Onderwijs en Jeugdbeleid, Duurzame Mobiliteit en Economie. ”De stad is van oudsher onlosmakelijk verbonden met energie. TenneT, Alliander, KEMA en DEKRA, ze zijn allemaal in Arnhem begonnen en zijn nog steeds hier gevestigd. En in het laatste decennium is de stad verrijkt met een ecosysteem van innovatieve MKB partijen, startups en scale-ups die werken aan (decentrale) oplossingen voor de energietransitie, die voor een belangrijk deel op het Industriepark Kleefse Waard gevestigd zijn. Een aantal bedrijven zoals Nedstack of ElaadNL, zijn in Arnhem klein begonnen en inmiddels gevestigde partijen. In Arnhem en in de regio daarbuiten is er een enorme expertise op het gebied van energie voor zowel bedrijven als huishoudens.”

β€œBovendien zijn we als gemeente volop bezig met de energietransitie. Hoe richten we onze stad energieneutraal in? Wat betekent dat voor onze burgers en bedrijven? Welke transitieroute is de slimste? Wat is de goede volgorde van de dingen? Waar liggen de mogelijkheden qua techniek? Hoe verhoudt de transitie zich tot de bestaande wet- en regelgeving? Kan onze aanpak een voorbeeld voor anderen zijn? Het zijn razend interessante vragen en enorm ingewikkelde processen, want alles is met elkaar verknoopt.”

Slimme oplossingen

β€œDe energietransitie grijpt diep in op hoe wij wonen, werken en ons verplaatsen, kortom in onze manier van leven. Alle reden om samen aan slimme oplossingen te werken”, zegt Jeroen Herremans, directeur Connectr Energy-Innovation. β€œWe hebben in de regio op tal van gebieden expertise in huis.” aldus Marieke Butterhoff. Ze is als civic entrepeneur Energy bij The Economic Board nauw betrokken bij de projecten rondom de energietransitie. β€œGeografisch gezien loopt er een band van maakindustrie van Twente tot in Brabant. Dat is een unieke keten van bedrijven met Arnhem als spil wat betreft kennis omtrent energie. Zaak is die kennis en kunde op het gebied van technologie, organisatie, opleiding en onderzoek bijeen te brengen. Letterlijk. Elkaar fysiek ontmoeten, vertellen waar we mee bezig zijn, in welke richting we aan oplossingen werken, hoe we elkaar daarbij praktisch kunnen helpen.”

Regionaal, maar met Europese ambities, is Connectr het innovatieve vliegwiel. In samenwerking met bedrijven, onderzoeks- en opleidingsinstituten verzorgt Connectr innovatieprogramma’s, het Innovatielab en Shared Facilities waar vernieuwingen op het gebied van energie getest, gedemonstreerd en in de praktijk gebracht. Dit met het doel als katalysator te fungeren om nieuwe ontwikkelingen versneld toe te passen en op te schalen. 

Routes

β€œRuwweg zijn er twee transitieroutes die elkaar aanvullen”, schetst Jeroen. β€œEen centrale landelijke benadering en een decentrale route die inzet op lokale en regionale oplossingen. Focus tijdens deze eerste Access to Energy ligt op de vraag: Hoe bouwen we een slim, betrouwbaar en veilig energienetwerk.”

Hiervoor heeft TenneT β€˜Target Grid’ ontworpen, die het bedrijf tijdens de dialogue presenteert. TenneT opteert voor een onderling verbonden netwerk van gelijkstroomsupersnelwegen en energiehubs. Deze combinatie is in staat duurzame elektriciteit veilig en betrouwbaar over grote afstanden te transporteren.

Van deze visie worden overigens de contouren al zichtbaar. β€œDenk aan de Β Smart Energy Hubs die volop in ontwikkeling zijn”, zegt Marieke. β€œIn Oost Nederland is er een livinglab Smart Energy Hubs opgezet. Van de 10 bedrijventerreinen in het Living Lab, liggen er drie in het Lifeport gebied, namelijk InnoFase Duiven, Brick Valley en TPN-West Nijmegen. Hier wordt aan oplossingen voor de netcongestie gewerkt. Door in te zetten op de realisatie van decentrale energiesystemen. Zo bouwen we aan stabiele, flexibele, lokale duurzame alternatieven voor energieopwekking, -opslag en -gebruik. Ook worden zo in de regio ontwikkelde innovaties op de bedrijventerreinen toegepast”.

β€œWe moeten de energie-expertise in de regio Arnhem-Nijmegen inzetten om ons landelijk en internationaal te profileren”, benadrukt Nermina. β€œDe oplossingen die wij bedenken kunnen ook elders op de wereld werken. In die zin is deze transitie ook een businesscase die werk, kennis en inkomsten oplevert.”

Ze vervolgt: β€œTransitie is verandering. Veranderen betekent bestaande systemen en routines doorbreken. Door praktisch aan de slag te gaan, door draagvlak te kweken, nut en noodzaak aan te tonen en de durf om nieuw terrein te betreden. Dat kunnen we alleen samen doen en daar levert Arnhem met de Access to Energy graag een bijdrage aan.”

Jan Terlouw Innovatieprijs: hoe is het nu met….. Elestor

Wiebrand Kout, oprichter en CTO van Elestor.

In 2016 won Elestor de Jan Terlouw Ambitieprijs voor hun HBr flow batterij. We zijn heel benieuwd hoe het nu met Elestor gaat. Daarover gaan we in gesprek met Wiebrand Kout, oprichter en CTO van Elestor.

Wat is de HBr flowbatterij?

De HBr flowbatterij is een batterij die geschikt is voor langdurige elektriciteitsopslag. We hebben heel veel zon- en windenergie en daarvoor hebben we buffering nodig. Lithium batterijen zijn minder geschikt om economisch lange periodes te overbruggen. Volgens Elestor kan dat met de HBR flow batterij veel goedkoper. Die is bedoeld voor langdurige, grootschalige opslag, bijvoorbeeld bij een zonneweide of windmolenpark. Deze batterijen kunnen heel economisch een periode tot ca 6 dagen overbruggen.

Inmiddels zijn we 7 jaar verder. Hoe gaat het nu?

Elestor is nog steeds het enige bedrijf ter wereld dat deze HBr flowbatterij maakt. Dat komt omdat het heel complex is om de batterij te maken. Wiebrand: β€œDe voordelen van onze batterij zijn onverminderd van kracht. Vooral de lagere kosten van opslag zijn belangrijk. We willen allemaal CO2 vrij zijn maar we willen er niet teveel voor betalen. De combinatie wind, zon en opslag is de beste manier om aardgasvrij te worden.”

Er is volgens Wiebrand nu wel meer concurrentie. β€œEr zijn veel meer soorten batterijopslag. Maar de Elestor manier is de goedkoopste opslag. We richten ons op zonne- en windparken maar ook op bouwers van distributiecentra. Deze centra hebben een groot oppervlakte en de daken liggen vol met zonnepanelen, maar de teruglevercapaciteit is beperkt tot in sommige gevallen nul. Met onze batterij kan op grote schaal in eigen energie worden voorzien.”

Bij het opladen van de batterij wordt waterstofgas gemaakt. Die wordt opgeslagen in een tank, want die is weer nodig voor het ontladen. In plaats van de waterstoftank kan de batterij ook aan een waterstof pijpleiding gekoppeld worden en geΓ―ntegreerd worden met elektrolysers. Zeker bij dagenlange opslag is dat heel nuttig.

Elestor: van een start-up naar een wereldwijde speler

In 2016 was Elestor nog een start-up. De tijd van de eerste investeerders. De batterij stond nog in de kinderschoenen met de eerste tests buiten het lab. β€œWe moesten toen nog veel leren over vergunningen en veiligheidsanalyses en de confrontatie met de buitenwereld aangaan. In 2016 hadden we een team van 6 mensen, inmiddels zijn we met 45, en we gaan tegen eind 2024 naar ca 100 mensen groeien. Afgelopen investeringsronde hebben we 30 miljoen aan investeringen opgehaald om verder op te schalen.β€œ

Waarom heb je de HBr flowbatterij aangemeld voor de Jan Terlouw Innovatieprijs?

β€œDe Jan Terlouw Innovatieprijs draagt bij aan naamsbekendheid. Dit komt ook door Jan Terlouw zelf, dat is natuurlijk een bekende naam. We wisten dat we een sterk concept hadden maar mensen moeten er ook van weten. We zochten erkenning van de buitenwereld.”

En toen wonnen jullie!

De uitreiking van de Jan Terlouw Innovatieprijs aan Elestor in 2016

β€œHet winnen van de Jan Terlouw Innovatieprijs gaf erkenning aan het hele team. Het heeft geholpen met de communicatie naar de buitenwereld. Ook kregen we hulp met het aanvragen van subsidies en vervolginvesteringen. We konden de discussie op gang brengen. En dat is nu nog belangrijker dan toen.”

Wat is jouw advies voor start-ups?

β€œSchrijf je in voor de Jan Terlouw Innovatieprijs. Je kan hele mooie dingen doen in het lab maar de wereld moet het ook zien. Je moet opgemerkt worden. Het is ook leuk voor je team. Het winnen van de Jan Terlouw Innovatieprijs is natuurlijk een grote eer maar het brengt je ook veel op het gebied van het aantrekken van klanten, investeerders en subsidies. Je moet er moeite voor doen om te laten zien hoe goed jouw innovatie is en de Jan Terlouw Innovatieprijs is daar een heel mooi platform voor.”

De opgave van de energietransitie

β€œWe staan voor een grote opgave van energietransitie. De combinatie zon, wind en opslag is de meest logische keuze maar het hangt nu echt op de opslag. Er is een uitrolplan nodig voor langdurige elektriciteitsopslag. Die visie moet er zijn. Ook voor commerciΓ«le belangen. Daarvoor is een goed ontworpen marktmechanisme nodig.

Nederland heeft ook eindelijk door dat ze een sterke concurrentiepositie heeft met offshore wind. In 2050 is een piekvermogen van 70 gigawatt voorzien. Dat is 5x meer dan het totale huidige verbruik in Nederland. Daarvoor is echt opslag nodig. Daar is men zich steeds meer van bewust.

Door te weinig voorstellingsvermogen is er niet geanticipeerd. Er zijn miljarden geΓ―nvesteerd in het elektriciteitsnetwerk maar de uitbreiding daarvan gaat lang niet snel genoeg. Met batterijopslag lukt het wel. Maar daarvoor hebben we wel een uitrolplan nodig. En daarvoor is de overheid essentieel.β€œ

De toekomst van Elestor

β€œWe hebben nu eerste fase systemen op maat gemaakt voor zonneweides en distributiecentra. Maar we zijn er nog niet. De 15-uurs batterijen schieten te kort om helemaal over te gaan op zon- en wind energie. We hebben elektriciteitscentrales nodig die je kunt opladen en die dan heel Nederland van energie voorzien. Het duurt nog wel even voordat het zo ver is, eind jaren β€˜20, begin jaren β€˜30, maar dan moeten wel de juiste beleidskeuzes gemaakt worden. Elestor kan deze bi-directionele elektriciteitscentrales bouwen. Op deze manier creΓ«ren we strategische onafhankelijkheid met betrekking tot energie en voorkomen we klimaatontwrichting. Onze grootste concurrent zijn de gascentrales. De technologie is er maar nu nog genoeg geld en menskracht.”

Dehal IP B.V.

Masterclass systeemintegratie en Energy Hubs

Hoe zou een blauwdruk voor de realisatie van energy hubs eruit zien? Welke tools worden daarin ontwikkeld in de komende jaren? Ben je betrokken bij of geΓ―nteresseerd in ontwikkelingen in de regio – en daarbuiten? Neem dan deel aan deze Masterclass Systeemintegratie en Energy Hubs, dieΒ Connectr op maandag 26 juni organiseert.

Datum: Maandag 26 juni 2023
Tijd: 09:30u-16:30u
Locatie: Connectr Shared Office op Industriepark Kleefse Waard

Het huidige energiesysteem zal voor de energietransitie een metamorfose ondergaan. Van een centraal gestuurd systeem, gebaseerd op fossiele brandstoffen, naar een duurzaam decentraal energiesysteem.

Hoe zo’n decentraal energiesysteem – of β€˜energy hub’ – eruit ziet is afhankelijk van meerdere factoren. Het vraagstuk speelt momenteel vooral op bedrijventerreinen, maar ook op industriegebieden, tankstations, verzorgingsplaatsen en locaties met een behoefte aan laadinfrastructuren voor elektrisch vervoer. Energy Hubs hebben betrekking op zowel het private als gereguleerde elektriciteitsnet. Ook kunnen ze een veelvoud aan producenten en afnemers omvatten, bestaan uit een combinatie van meerdere (geΓ―ntegreerde) technieken.

Deze masterclass organiseert Connectr in samenwerking met de HAN en partners uit het EIGEN consortium.

Deelnemers

Deze masterclass is bedoeld voor gemeenten, regisseurs, bedrijvenverenigingen, systeemintegratoren en netbeheerders die kansen willen benutten en kennis willen delen in ontwikkeling en realisatie van energy hubs. Het maakt niet uit waar je organisatie staat in die ontwikkeling.

De kosten voor deelname bedragen €295,- of voor EIGEN-consortiumleden €149,- Bij meer deelnemers van één bedrijf of organisatie geldt het bedrag van €245,-.

Aanmelden

Er is een maximum aantal deelnemers, dus wacht niet te lang met inschrijven als je interesse hebt in deze Masterclass Systeemintegratie en Energy Hubs. Aanmelden gaat via de HAN en kan op deze pagina. Ook vind je hier meer informatie over het programma.

Op de hoogte blijven van circulaire economie en energietransitie

Je aanmelding kan niet worden bewaard, probeer het nogmaals.
Bedankt voor je aanmeldig
* verplicht veld